Binnenkort verandert de wetgeving rond ventilatie van tankschepen in de Rijnvaartstaten (CDNI). De wetgeving draait om het voorkomen dat schadelijke dampen uit de ladingtanks in de atmosfeer terechtkomen.
Drie fasen ventilatieverbod
Vanaf 1 oktober 2024 mogen verladers de meest schadelijke stoffen, zoals benzeen, benzine, aardoliedestillaten en mengsels met meer dan tien procent ethanol niet meer ventileren.
Twee jaar na de inwerkingtreding komt er een tweede groep goederen bij. Dan mogen ze ook ruwe aardolie, ontvlambare vloeistoffen, vloeibare koolwaterstoffen en niet elders genoemde stoffen met meer dan tien procent benzeen niet meer ventileren.
Drie jaar na de inwerkingtreding vindt een evaluatie plaats en zal het verbod worden uitgebreid naar andere schadelijke stoffen.
Verantwoordelijkheid
Op 1november 2009 ondertekendeBelgië, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Zwitserland een verdrag waarin ze internationale regels vastlegden voor de verzameling, afgifte en inname van de scheepsafvalstoffen in de Rijn- en binnenvaart.
Nu scherpen ze het ventilatieverbod aan. Na het in werking treden van de verscherping voor een specifieke goederensoort, moet het tankschip op kosten van de verlader naar een aangewezen ontgassingsinstallatie. Deze installaties vangen schadelijke dampen op en behandelen ze.
Vanaf de inwerkingtreding van de wijzigingen moet bij elke losactiviteit, met uitzondering van bepaalde dedicated of verenigbare transporten, een losverklaring worden opgesteld. Dit documenteert de correcte afhandeling van het afval.