Het Duitse kabinet besloot onlangs de ‘Nationale Waterstofstrategie’ van 2020 voort te zetten en nieuwe doelen te stellen. Tegen 2030 zal de binnenlandse productiecapaciteit naar verwachting toenemen van vijf naar tien gigawatt, aldus ‘Alles over waterstof‘.
Ambitieuze waterstofstrategie
In 2020 nam de Duitse regering onder bondskanselier Angela Merkel en onder leiding van CDU-minister van Economische Zaken Peter Altmaier haar eerste Nationale Waterstofstrategie aan. Sinds de Russische aanval op Oekraïne in februari 2022 streeft de huidige regering naar een sneller einde aan de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. In de update van haar strategie geeft het aan de productiecapaciteit voor waterstof te verdubbelen van vijf naar tien gigawatt. Dat impliceert een aanzienlijke uitbreiding van de benodigde faciliteiten, opslagfaciliteiten en pijpleidingen de komende jaren. Dat vraagt ook om nieuwe technologieën.
Nederland actualiseerde eind 2022 het waterstofbeleidsplan. Minister Rob Jetten gaf daarin aan de elektrolysecapaciteit van 4 GW eerder te realiseren dan 2030. Ook denkt hij er over na om deze doelen mogelijk te gaan verdubbelen maar concrete plannen liggen er nog niet.
Import benodigd voor binnenlandse vraag
Duitsland kan met zijn binnenlandse productie waarschijnlijk 30 tot 50 procent van de Duitse waterstofvraag dekken. De rest aan groene waterstof moet het land importeren. Details daarover staan in een importstrategie die het land voor het einde van 2023 zal publiceren.
Een goed functionerende waterstofeconomie vereist passende wetgeving. Zo kondigt de update van de Nationale Waterstofstrategie de versnelling van plannings- en goedkeuringsprocedures aan. Om ervoor te zorgen dat de wetgeving gelijke tred houdt met de ontwikkelingen in de waterstofeconomie, analyseert het Copernicus-project Ariadne echter voortdurend wetgevingsopties en hun waarschijnlijke impact.
